Nederlands Theaterfestival 2016: Rapport van De Nederlandse Toneeljury

„Een stuk waarbij het simpelweg genoeg is ogen, oren en hart open te stellen om diep geraakt te worden.“

“Vrij naar Ibsen in de bewerking van Simon Stone
weet Brakema in een toneelstuk van slechts één uur
de essentie van De Wilde Eend treffend te vatten. In
een decor van water, krukjes en lampen wordt een
verbeelding gecreëerd van verborgen smart en ziel
snijdende conflicten. Soms gebracht met een
verbazingwekkende luchtigheid, dan weer pikzwart.
Een stuk waarbij het simpelweg genoeg is ogen,
oren en hart open te stellen om diep geraakt te
worden. Net afgestudeerd introduceert Brakema
al een nieuwe regiestijl, waarin de emotionele kern
van de personages fysiek weergegeven wordt. Het
wat ongemakkelijke gevoel dat dit teweeg brengt,
maakt dat het des te hard binnenkomt.”

„Net afgestudeerd introduceert Brakema al een nieuwe regiestijl, waarin de emotionele kern van de personages fysiek weergegeven wordt.“

Bron: Nederlands Theaterfestival 2016

de Volkskrant: Selectie elf voorstellingen voor Theaterfestival 2016 bekend

De elf geselecteerde voorstellingen voor het Theaterfestival 2016 zijn bekend. Juryvoorzitter Mingelen: ‘Alsof ik in een snoepwinkel stond.’

Theaterkrant: De wilde Eend

Overtuigend samenspel tussen strakke vorm en grote emotionaliteit
Door gepubliceerd 4 maart 2016

De uitvinding van de fotografie in de late negentiende eeuw boeide de Scandinavische toneelschrijvers als Henrik Ibsen en August Strindberg mateloos; de eerste liet zich door fotografie inspireren, de tweede sloeg zelf aan het fotograferen. Dit is misschien een vreemde openingszin van een toneelrecensie, maar hij klopt: regisseuse Liliane Brakema (1987) plaatst de zes personages uit Ibsens De wilde eend (1884) in een lage zwarte bak, met een ondiep water erin. Voor wie ooit in een ouderwetse donkere kamer verbleef roept deze entourage het beeld op van een ontwikkelbak. Vloeistof brengt de afbeelding op het fotopapier tot leven.

Deze ingreep is verrassend en klopt perfect met de inhoud. In De wilde eend brengt waarheidsfanaticus Greger een lang vergeten en liefst weggemoffelde onheilstijding, alsof hij een confronterende foto van vroeger laat zien: de veertienjarige dochter Hedwig van het gelukkige echtpaar Gina en Hjalmar blijkt niet van haar vader, maar is verwekt door Haakon Werle, de oude vader van zijn beste vriend. Brakema gebruikt de rigoureuze bewerking van het stuk door Simon Stone uit 2011. Deze is snel, kort, direct, hedendaags. Geeft Ibsen nog de vage suggestie dat Hedwig misschien de dochter is van Werle, in Stones versie is zij dat ontegenzeggelijk.

Brakema is, net als Maren Bjørseth, die het stuk eind vorig jaar regisseerde bij Frascati, een regisseur met een krachtige vorm, een ‘concept’. In Brakema’s versie heeft elke speler een duidelijke verkramping in de gestiek. Dit is als de veruiterlijking van de leugen waarin ze leven. De voorstelling voltrekt zich in het betrekkelijk duister; zij- en achterwanden worden verhuld door zwarte doeken. De personages zijn in die waterbak aan elkaar overgeleverd. Ze laten zich in het water vallen, voeren een choreografie uit waarin we de beeldtaal van Pina Bausch herkennen. De personages zijn als raderen in een noodlotsmechaniek, steeds meer tot elkaar veroordeeld.

Het is ongemeen knap hoe Brakema de spelers manoeuvreert in deze koud-donkere tragedie. In de openingsscène kijken de personages omhoog, pas later blijkt dit de gestileerde kijkrichting te zijn naar de zolder waar zich een plastic verwilderde tuin bevindt waar de oude Ekdal konijnen en een aangeschoten wilde eend houdt. De vogel zien we niet, dat is bijzonder. We zijn ver van elk realisme. Meer dan in andere versies plaatst Brakema het jonge meisje Hedwig in de kern van de voorstelling. Ilke Paddenburg speelt haar bewonderenswaardig en grandioos. Ze is vroegwijs en tegelijk onschuldig, ze probeert op wanhopige wijze haar ouders bij elkaar te houden. Ze danst en huppelt, is verlegen en verleidelijk tegelijk. Dan komt de verschrikkelijke waarheid: ze wordt blind, de tweede tragische onthulling van blindheid. Want meteen al aan het begin vertelt de oude Werle over zijn dreigende blindheid. De symboliek is duidelijk: blindheid is de ultieme erfzonde. En sinds Oedipus is blindheid natuurlijk ook het teken van niet willen en niet kunnen zien, en tegelijk ziende blind zijn.

Toch weet Brakema met haar spelers de Noorse kilte te doorstralen met warmte, zoals in de scène waarin Ekdal haar kleindochter leert schieten. Een indrukwekkend acterende Theo de Groot legt de jachtkunst zo plastisch uit aan het meisje, dat je als toeschouwer alleen maar kunt huiveren: hier komt dood en verdriet van. En dat gebeurt. Het slimme is dat Ekdal niet eens een geweer in handen heeft, maar de ijzeren poot van een kruk. De suggestie is er niet minder om.
Het meest hartbrekende moment van de voorstelling is als de beledigde vader (Joost Bolt) zijn dochter verstoot. Dat snijdt door de ziel. Als een enkele scène later Ilke Paddenburg met een enorme knal een grote stapel krukken laat vallen, dan heeft dat moment de kracht van een genadeslag.

Deze voorstelling is bekroond met de André Veltkamp Prijs 2015 van de Amsterdamse Theaterschool voor een afstudeerproject. Dat is volkomen terecht. Brakema is in staat in deze vormvaste regie – die in enkele scènes té vormvast is – ook een grote emotionaliteit te creëren. Dat is te danken aan haar regietalent, waarin ze helder vormbesef combineert met een gevoelige regiestijl. De beklemming die daardoor ontstaat, is groot. Ze weet alle zes spelers tot schitterend spel te bewegen, al zijn ze soms gevangen in een streng keurslijf. Het is een voorstelling die beslist grote aandacht verdient. Uit de recente voorstellingen van Ibsen, zoals John Gabriel Borkman van Karin Henkel in Brandhaarden en de drie De wilde eenden (Simon Stone in Holland Festival 2013, Bjørseth en Brakema) toont Ibsen onomwonden zijn geweldige theaterkracht, zelfs voor de jongste generatie veelbelovende regisseurs.

Bron: Theaterkrant

De Groene Amsterdammer: Vechten tegen kramp

door: Loek Zonneveld

De speelvloer is een rechthoekige, ondiepe bak met plassen water en gestapelde krukjes. De zes figuren van het stuk zijn in character als wij binnenkomen. Althans: ze zijn in een pose. Of noem het een kramp. Een kramp waarin ze iets verbergen. Over liegen en met leugens leven gaat dit stuk, De wilde eend, vrij naar de gelijknamige tekst van Henrik Ibsen uit 1884, in staccato-zinnetjes herschreven door het Australische wonderkind Simon Stone en zijn collega Chris Ryan.
Hun Belvoir-groep uit Sydney speelde de bewerking in 2013 op het Holland Festival. Ik werd toen getroffen door de blufpokerloze grondigheid waarmee de stof was verlost van ruis en ballast. Stone heeft ondertussen in Amsterdam Medea gemoderniseerd. In Wenen had vorige week het eveneens aan Ibsen ontleende bankiersdrama John Gabriel Borkman in zijn regie première. Stone’s bewerkingen beginnen nu ook tot het repertoire te horen: afgelopen week studeerde regisseur Liliane Brakema af met De wilde eend. Het stuk handelt over vijf volwassenen die een geheim verbergen voor een meisje van veertien, Hedvig, die een erfelijke ziekte onder de leden draagt. Een van de vijf, de fanatieke Gregers Werle, onthult op ruim driekwart van het stuk iets over Hedvigs raadselachtige afkomst, en voegt daar dit zinnetje aan toe: ‘Ik vind dat mensen recht hebben op de waarheid.’ Waarop het meisje snedig en nuchter antwoordt: ‘Is dat een soort algemene regel voor jou?’ Ja dus.
De regie van Brakema vermijdt iedere illustratie van de geestelijke benauwenis waar de vijf volwassenen door hun levensleugens in zijn geschoten. In feite doet de speelstijl precies het omgekeerde. Ze stileert het liegen tot een kramp, waarvan de dragers zich de oorzaak niet meer kunnen herinneren. Ze lijken te zijn overvallen door een arrangement van tics en spierafwijkingen, die ze ook weer van zich af willen schudden. Waardoor een nieuw arsenaal van krampen ontstaat.
Prachtig dansant, bijna teder en verleidelijk werkt dat bij Cas Enklaar als Haakon Werle, de vader van de waarheidsfanaticus Gregers (Kevin Schoonderbeek). Die op zijn beurt een merkwaardig soort hoekige tics vertoont, alsof hij een gilles de la tourette-patiënt is. Terwijl Hedvigs veronderstelde vader Hjalmar Ekdal (Joost Bolt) weer een bewegingspatroon heeft gevonden, alsof hij fanatiek kwaaie geesten van zich af schudt. Of ze, springend in de plassen water, juist opzoekt, in wil drinken. De fysieke acteerstijl staat vaak haaks op de aard en de inhoud van de personages. Wat de raadsels in het spelen plezierig vergroot. In het jargon van critici heet zoiets dan al snel een ‘zwalkende regie’. Ik vind dat vechten tegen kramp – met alle inconsequenties die daar nu eenmaal bij horen – een sterke zet.
In het centrum van dit woelen om verandering en het zoeken naar bescherming staat Hedvig, een ontwapenend, eenvoudig, helder en recht-door-zee getoonde creatie van Ilke Paddenburg. Ze speelt in een socratisch spervuur van waarom-vragen. Wat moet je anders als de prinses in leugenland? Ze sterft heel onsentimenteel door ons de rug toe te keren en te zwijgen. Daarna monteert het duo Stone Ryan een epiloog aan het stuk, die doortrokken is van een kalme en waarschijnlijk vergeefse hoop op betere tijden. Een beetje zoals Hedvig was. Mooi!
Nu niet meer te zien, wellicht later wel weer

Bron: De Groene Amsterdammer